In februari 2020 wordt duidelijk dat het coronavirus ons land heeft bereikt.
Er zijn zorgen over het welzijn van medewerkers, procespartijen en bezoekers. Het crisismanagementteam (CMT) van de Rechtspraak buigt zich over de vraag of het verantwoord is dat rechtszittingen doorgaan, met alle reisbewegingen van dien. Het CMT richt zich in het begin van de crisis met name op de continuïteit van het rechtspreken en het welzijn van alle bezoekers en medewerkers van gerechtsgebouwen.
De Rechtspraak is onderdeel van de vitale infrastructuur van Nederland. Dankzij de inzet van alle betrokkenen kan Nederland ook tijdens de voortdurende coronapandemie blijven rekenen op rechtspraak van hoog niveau, waarbij het uitgangspunt is dat rechtszaken zoveel mogelijk doorgaan in aanwezigheid van alle procesdeelnemers.
De nadruk ligt de eerste weken op het doorgaan van urgente rechtszaken, beslissingen over de voorlopige hechtenis van verdachten, ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing en beslissingen over gedwongen of verplichte zorg. Op 14 maart moet het CMT een ongekend ingrijpend besluit nemen: de toegang tot gerechtsgebouwen wordt beperkt.
Zittingen gaan razendsnel van fysiek in de zittingszaal naar online via Skype, terwijl medewerkers volop thuiswerken. Gerechtsgebouwen worden zo snel mogelijk coronabestendig gemaakt.
Aan de openbaarheid van rechtspraak wordt invulling gegeven door publiek via Skype toegang te geven tot een online zitting en veel meer rechtszaken via livestream uit te zenden. Zo volgen ruim 90.000 belangstellenden de Rechtspraak livestream van het kort geding tussen De Graafschap/Cambuur en de KNVB.
Het OM en Rechtspraak gaan samen de corona-achterstanden in het strafrecht te lijf. De OM-strafbeschikking wordt breder toegepast, er is een nieuwe handreiking forumkeuze vastgesteld waarmee wordt bepaald of een zaak door 1 of 3 rechters wordt afgedaan en een tijdelijke uitbreiding van de mogelijkheden om zittingen te doen is gerealiseerd. Er worden meer zittingen georganiseerd door gepensioneerde rechters aan te trekken, door het plannen van een extra zaak op elke zitting en het doen van extra zittingen naast het bestaande rooster, bijvoorbeeld in de vorm van avondzittingen.
De aanpak is succesvol: tot en met december 2020 is al 70 procent van de door de coronacrisis opgelopen achterstand in misdrijfzaken weggewerkt. De verwachting is dat de achterstand eind 2021 volledig zal zijn weggewerkt.
Ook in andere rechtsgebieden is in 2020 gewerkt aan het wegwerken van de door de coronacrisis opgelopen achterstanden. Vooral door het inzetten van extra capaciteit, bijvoorbeeld door gepensioneerde rechters en raadsheren aan te trekken en te benoemen tot plaatsvervanger.
Lessen uit toeslagenaffaire geven extra urgentie.
In 2020 vernieuwt de Rechtspraak haar missie, visie en agenda. Hiermee wordt benadrukt dat elke zaak op zijn eigen merites wordt beoordeeld met oog en aandacht voor elke partij en de maatschappelijke context. Recht wordt gesproken na een zorgvuldige behandeling van de zaak, gedegen feitenonderzoek en een eerlijk proces. De Rechtspraak werkt met een menselijke maat.
Een pijnlijke constatering uit het rapport ‘Ongekend Onrecht’ van de parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is dat rechtspraak onvoldoende in staat bleek de gevraagde rechtsbescherming te bieden. Deze conclusie geeft de woorden uit de vernieuwde missie, visie en agenda extra urgentie.
Een professioneel kwaliteitszorgsysteem is essentieel voor een goed functionerende Rechtspraak.
De 5 kwaliteitsnormen (gericht op permanente educatie, doorlooptijden, meervoudige afdoening , reflectie en goede bewijsmotivering) zijn tegen het licht gehouden. 4 zijn inmiddels onderdeel van de professionele standaarden, waar ze verder worden ontwikkeld. Een verdere ontwikkeling van de doorlooptijdnormen naar nieuwe standaarden zal binnen het landelijke programma Tijdige rechtspraak een plek krijgen.
Een onafhankelijk onderzoeksbureau heeft eind 2020 de 3 landelijke meetinstrumenten kwaliteit en de 3 landelijke kwaliteit meetinstrumenten (klantwaarderingsonderzoek, medewerkerswaarderingsonderzoek en visitatie) geëvalueerd. Deze adviezen vormen de basis van de herinrichting van de opzet en inzet van deze meetinstrumenten in 2021.
Inspanningen bewijzen zich in coronatijd.
De Rechtspraak richt zich voortdurend op het ontwikkelen, delen, vastleggen en ontsluiten van kennis om slimmer te kunnen werken.
De digitale kennisomgeving die binnen de Rechtspraak is ontwikkeld, structureert het voortdurend verzamelen, ontwikkelen, vastleggen, overdragen en toepassen van juridische kennis. Het structureel en informeel netwerken van lokale en landelijke professionals en het organiseren van kennisevenementen zoals de Kennis 10-daagse, heeft het afgelopen jaar vooral in een digitale kennisomgeving bijgedragen aan de ontwikkeling en een effectief gebruik van kennis.
Met het vastleggen van de standaarden laten rechters en raadsheren zien wat goede rechtspraak is.
Professionele standaarden zijn kwaliteitsnormen die door rechters en raadsheren zijn ontwikkeld om de inhoudelijke kwaliteit van hun werk te verankeren en te bevorderen.
De Rechtspraak is nu 5 jaar op weg met de ontwikkeling en invoering van deze standaarden. Uit een landelijke meting die in 2020 is uitgevoerd, blijkt dat de professionele standaarden waarin tijd en geld is geïnvesteerd grotendeels zijn ingevoerd. Rechters en raadsheren werken met de standaarden en ze hebben zich ontwikkeld tot een kwaliteitsinstrument.
Een ander opvallend resultaat zijn de vele concrete kwaliteitsverbeteringen die in alle rechtsgebieden tot stand zijn gebracht. Een paar voorbeelden: het doen van mondelinge uitspraak in het bestuursrecht, regievoering in het civiele recht, motivering van de beslissing voorlopige hechtenis in het strafrecht en de kwaliteit van het kindgesprek in het familierecht.
Daarnaast is in 2020 een convenant professionele standaarden tot stand gebracht: een set van gezamenlijke werkafspraken die het werken met professionele standaarden stimuleren en ondersteunen.
In plaats van dat er alleen óver kinderen beslist wordt tijdens rechtszaken, moeten zij beter betrokken worden en een grotere stem krijgen.
Dat is de uitkomst van ‘Kind in proces’, een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek & Documentatiecentrum. Kinderrechter Ellen van Kalveen: ‘Uit het onderzoek blijkt dat het horen van kinderen goed gaat, maar dat zij nog meer kunnen deelnemen in rechtszaken.’
De kwaliteit van het rechtspreken is goed en het vertrouwen in de Rechtspraak is hoog. Maar de doorlooptijden en de voorspelbaarheid daarvan verdienen verbetering.
Eind 2019 heeft de Rechtspraak daarom op dit vlak doelen gesteld. Hiermee wil de Rechtspraak de komende 3 jaar de doorlooptijden significant en structureel verbeteren, de voorspelbaarheid vergroten en de duur van procedures verkorten.
In juli 2020 hebben de presidenten van de rechtbanken en gerechtshoven besloten dat de doelen van tijdige rechtspraak de komende 3 jaar prioriteit krijgen binnen hun gerechten. Dat deden ze in de wetenschap dat er door de coronacrisis alleen maar meer werkvoorraden waren en zouden ontstaan.
In 2020 is naast het besluit om met alle gerechten onze schouders te zetten onder het verbeteren van de doorlooptijden, de organisatie ingericht die aan de slag gaat om deze ook daadwerkelijk te halen. De gerechten gaan hun krachten bundelen om met diverse, al dan niet bestaande, initiatieven de duur van rechtszaken te verkorten.
Een van de initiatieven is de ‘inloopkamer’. De inloopkamer ondersteunt gerechten bij het verkleinen van de achterstanden en zorgt ervoor dat rechtzoekenden op tijd duidelijkheid krijgen over hun zaak. De inloopkamer gaat als eerste aan de slag met bestuursrechtelijke zaken, familierechtzaken en civiel rechtelijke kwesties bij de rechtbanken en in hoger beroep. De inloopteams behandelen zaken namens de rechtbanken en hoven.
Andere landelijke initiatieven zijn effectiever roosteren van medewerkers en plannen van zittingen en het gebruikmaken van managementinformatie om de stappen in de procedure goed in de gaten te houden.
De coronacrisis raakt de informatievoorziening van de Rechtspraak.
Bestaande digitale voorzieningen moesten worden vergroot en nieuwe diensten zoals veilig e-mailen en online zittingen moesten versneld worden geïntroduceerd. Daarnaast is forse vooruitgang geboekt op andere vlakken.
Na advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) heeft de minister voor Rechtsbescherming groen licht heeft gegeven voor het project Digitale Toegankelijkheid. Hierop is begonnen met de digitale ontsluiting van de eerste zaakstromen beslagrekesten en rijksbelastingzaken.
Binnen het project Digitaal Werkdossier (DWD) is in 2020 de eerste zaakstroom asiel- en bewaringszaken operationeel. Met de DWD-applicatie kunnen rechters en de juridische ondersteuning digitale zaakdossiers ordenen, bewerken en bestuderen.
In het Justitieel Complex Schiphol heeft de rechtbank Den Haag in maart 2020 een start gemaakt met het MH17-strafproces. Er is in binnen-en buitenland veel belangstelling voor deze strafzaak. Strafzaken in Nederland zijn in beginsel openbaar. Daarom moet iedereen die dat wil, het MH17-strafproces kunnen volgen. Alle zittingen zijn dan ook via een livestream te volgen.
De Rechtspraak stelt zich tot doel om een bijdrage te leveren aan de oplossing van problemen van rechtzoekenden en de samenleving. Daarmee reikt de taak van rechters verder dan het doorhakken van juridische knopen.
Pilots onder de vlag van maatschappelijk effectieve rechtspraak (MER), waarbij vaak intensief en 'live' contact tussen de rechtzoekende(n) en de rechter is, werden geraakt door de coronacrisis.
Aanwijzingen voor de meerwaarde
De zaak
In verband met het coronavirus mag tot 1 september 2020 niet worden gevoetbald. De KNVB besluit dat geen enkele club degradeert naar de eerste divisie of promoveert naar de eredivisie. SC Cambuur Leeuwarden en De Graafschap willen promoveren. Ze spannen een kort geding aan.
Het promotie- en degradatiebesluit moet vernietigd worden omdat het in strijd is met het reglement wedstrijden betaald voetbal en de daarvan onderdeel uitmakende promotie- en degradatieregeling. Op grond van de stand bij het stopzetten van de competitie in april 2020 en de bestaande promotie- en degradatieregeling, moeten SC Cambuur en De Graafschap promoveren naar de eredivisie. De clubs stonden op plaats 1 en 2 in de eerste divisie. De competitie is weliswaar afgebroken, maar het is nog steeds een reguliere competitie. De KNVB vroeg de voetbalclubs om hun mening over promotie en degradatie en vertelde daarbij dat de uitkomst van de peiling richtinggevend zou zijn voor de besluitvorming. Hiermee wekte de KNVB de verwachting dat de mening van de meerderheid van clubs zou meetellen. De KNVB volgde de uitkomst van de peiling (16 clubs voor promotie/degradatie, 9 tegen en 9 onthoudingen) niet. De gebrekkige uitvoering van de peiling is nóg een reden waarom de clubs vinden dat het promotie- en degradatiebesluit van de KNVB moet worden vernietigd en ze voor het seizoen 2020/2021 toegelaten moeten worden tot de eredivisie.
In de promotie- en degradatieregeling staat geen oplossing met betrekking tot promotie en degradatie voor het geval de competitie wordt ingekort. Daarom zijn er geen aanwijzingen dat het promotie- en degradatiebesluit in strijd is met het reglement wedstrijden betaald voetbal. Het bestuur betaald voetbal van de KNVB moest niet alleen rekening houden met de belangen van Cambuur en De Graafschap, maar ook met de belangen van de andere clubs. Daarom heeft het bestuur niet meteen zelfstandig het promotie- en degradatiebesluit genomen, maar heeft het eerst de clubs, de centrale trainersraad en de centrale spelersraad hun zegje laten doen. Men gaf wel aan dat het bestuur uiteindelijk zou beslissen. Welk besluit het bestuur betaald voetbal ook zou nemen, er zouden altijd clubs zijn die daardoor in sportief en financieel opzicht zouden worden geraakt.
In de promotie- degradatieregeling van de KNVB staat dat promotie alleen van toepassing is aan het einde van een reguliere competitie. Aangezien de competitie 9 wedstrijden voor het einde is beëindigd, is hier geen sprake van. In het reglement staat niets over wat er moet gebeuren als de competitie wordt ingekort. In het reglement wedstrijden betaald voetbal staat wel dat de KNVB dan een besluit mag nemen. Voordat de KNVB het besluit nam, hield de bond een peiling onder de clubs. De KNVB organiseerde een peiling onder de clubs en geen stemming, en dus mocht de voetbalbond terugvallen op zijn bevoegdheid om zelfstandig een besluit te nemen. Het is zuur dat Cambuur en De Graafschap door het besluit van de KNVB worden geraakt, maar dat betekent niet dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die de voetbalbond tegenover alle voetbalclubs in acht moest nemen.
In 2020 zijn voor de verbetering van de besturing in het strafrecht en van innovatie 2 regiegroepen opgericht.
Een overleg waaraan alle strafrechtelijke overleggen in de Rechtspraak deelnemen.
Heeft tot taak de innovatie binnen de Rechtspraak te stimuleren en te faciliteren en hierover regie te voeren.
In 2017 opgericht om innovatie binnen de Rechtspraak te stimuleren, projecten met elkaar te verbinden en kennis te delen. Het PIP adviseert de regiegroep Innovatie gevraagd en ongevraagd. In 2020 organiseerde PIP een online themabijeenkomst in teken van ‘GOO’ (Gericht Op Oplossing).
In 2020 is in beveiliging geïnvesteerd om het beveiligingsniveau verder te verhogen. Een belangrijk speerpunt is investering in digitale weerbaarheid en verkleining van de digitale voetafdruk van medewerkers van de Rechtspraak.
De coronacrisis brengt digitaal en fysiek uitdagingen met zich mee. Er is extra geïnvesteerd om online zittingen mogelijk te maken. Tegelijkertijd bereidde de Rechtspraak ook fysiek rechtspreken in de anderhalvemetersamenleving voor.
Begin 2020 gaf de Raad aan dat de bestaande extra beveiligde zittingslocaties onvoldoende capaciteit bieden. Een aantal complexe liquidatie- en ondermijningszaken en de omvang van het MH17-proces vergroten de druk op de huidige capaciteit. Het kabinet onderkende dit en heeft in 2020 besloten om in Vlissingen een justitieel complex inclusief zwaarbeveiligde zittingslocatie te bouwen. Daarnaast is geld vrijgemaakt voor een nieuwe extra beveiligde zittingslocatie ten noorden van de grote rivieren als alternatief voor de Bunker.
Sinds maart 2020 werken veel medewerkers van de Rechtspraak structureel thuis als gevolg van de coronacrisis. Het percentage medewerkers dat (zeer) regelmatig thuiswerkt steeg hierdoor van 11 tot 70 procent.
Gedurende de coronacrisis heeft de Rechtspraak thuiswerkfaciliteiten zoals bureaustoelen, breedbeeldschermen en toetsenborden beschikbaar gesteld aan medewerkers die vanuit huis werken. Daarnaast wordt aandacht besteed aan sociale cohesie en aan de consequenties voor de mentale en fysieke gezondheid van medewerkers. De Rechtspraak verwacht dat thuiswerken in de toekomst structureel wordt. In 2021 zal een visie op thuiswerken worden geformuleerd.
De Rechtspraak heeft te maken met een aantal personele uitdagingen. Een groot aantal medewerkers zal de Rechtspraak door pensionering verlaten. Daarnaast is er behoefte aan extra capaciteit vanwege de ambitie om de achterstanden weg te werken, de doorlooptijden te verkorten, te werken met de professionele standaarden en werkdruk beheersbaarder te maken.
In 2020 is de meerjarige vraag naar rechterlijk personeel in kaart gebracht. Op basis hiervan kan de Rechtspraak maatregelen formuleren om haar capaciteit en deskundigheid structureel op orde te houden. Hierover zal in 2021 besluitvorming plaats vinden. In 2020 is het initiatief genomen om de rio-opleiding voor kandidaten met veel werkervaring te verkorten. Eind 2020 heeft hierover besluitvorming plaatsgevonden.
De Rechtspraak gaat zich met een gemoderniseerde strategie herpositioneren op de arbeidsmarkt. In 2020 is hiervoor een extern werkgeversimago-onderzoek uitgevoerd. Op basis van dit onderzoek kunnen passende strategieën worden ontwikkeld om de veranderende arbeidsmarkt te benaderen.
Eind 2020 is de projectgroep Loopbaanontwikkeling medewerkers Rechtspraak samengesteld en is een projectplan vastgesteld. Het plan richt zich op loopbaanontwikkeling voor juridisch medewerkers, administratief medewerkers en medewerkers bedrijfsvoering. Verder is in 2020 een uitgebreide dialoog gevoerd tussen bestuurders, juridisch medewerkers en medezeggenschap over de rol en positie van de juridisch medewerkers binnen de Rechtspraak.
Herkenbaarheid vergroot het gezag van, het draagvlak voor en het vertrouwen in de Rechtspraak. Meer diversiteit kan daaraan bijdragen. De Rechtspraak wil een inclusieve organisatie zijn, waarin iedereen zich thuis voelt. In 2020 heeft de Rechtspraak diverse onderzoeken laten uitvoeren, waarmee de effectiviteit van het gevoerde diversiteitsbeleid in kaart wordt gebracht. Ook blijft de Rechtspraak zich inspannen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkgelegenheid te bieden.
Sinds 2019 wordt binnen de Rechtspraak een dialoog gevoerd over de benoemingsprocedure van gerechtsbestuurders. In 2020 heeft de Rechtspraak beleid vastgesteld waarmee de procedures transparanter worden. Daarbij is een werkwijze vastgesteld die bepaalt dat de Raad voor de rechtspraak een vacaturetekst opstelt op basis van een uitgebreide en inhoudelijke profielschets.
Begin 2021 heeft de dialoog geresulteerd in de vaststelling van een tijdelijke procedure. Deze procedure bepaalt dat vertegenwoordigers van de lokale gerechtsvergadering, de lokale ondernemingsraad en het lokale gerechtsbestuur een kandidaatsbestuurder aanbevelen bij de Raad. De vertegenwoordigers van de gerechtsvergadering hebben een doorslaggevende stem. De Raad kan het onderbouwde advies van de vertrouwenscommissie overnemen of afwijzen. Bij overname van het advies wordt de kandidaat voor benoeming aanbevolen aan de minister van Justitie en Veiligheid.
In 2020 is gewerkt met een nieuwe volgorde van het selectieproces voor vaste rechter/raadsheren: lokale selectie komt nu in het begin in plaats van aan het einde van de selectieprocedure. De landelijke instrumenten van assessment en eindgesprekken met de Landelijke Selectiecommissie Rechters (LSR) komen aan het einde van de selectieprocedure. De reacties in de gerechten hierop zijn overwegend positief.
Door de leden van de LSR is in 2020 de nodige aandacht besteed aan training en bewustwording op het gebied van cultuurwaardevrij selecteren.
De coronamaatregelen hebben het noodzakelijk gemaakt om de selectiegesprekken via Skype te voeren. Dat is niet ideaal. Toch blijkt het mogelijk om op deze manier geschikte kandidaten te koppelen aan de opleidingsruimte.
Ondanks de crisis heeft de Rechtspraak de rio-opleiding (digitaal) kunnen voortzetten. Ruim 110 nieuwe rio’s zijn in 2020 in opleiding gegaan en er zijn dat jaar 78 nieuwe rechterlijke ambtenaren benoemd. Daarmee is de Rechtspraak in staat gebleken de openstaande vacatures (grotendeels) te vervullen .
De zaak
De gemeente Gilze-Rijen wil geld terug van een inwoner met een bijstandsuitkering. Hij zou geen of te weinig informatie hebben gegeven over onderneming die hij wilde opzetten. De man krijgt ook een boete. Hij is het er niet mee eens en stapt naar de rechter. Die geeft hem ongelijk. Wat doet de Centrale Raad van Beroep (CRvB)?
Mijnheer sluit in 2014 een huurcontract voor een winkelpand. De gemeente onderzoekt daarop of hij nog wel recht heeft op de bijstandsuitkering die hij sinds 2012 ontvangt. Uit dit onderzoek blijkt dat hij met 2 broers een huurovereenkomst voor het winkelpand heeft gesloten. Hij wil er een loungecafé in beginnen. Zijn familie helpt hem bij de financiering. Mijnheer heeft zijn inlichtingenplicht geschonden van het opzetten van dit loungecafé niet te melden. De gemeente besluit op 7 januari 2016 om de bijstand in te trekken over de periode van 1 augustus 2014 tot 13 april 2015, de datum waarop de vergunning voor het loungecafé is afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant is het daarmee eens. Samen met een terugvordering om een andere reden gaat het om 13.324,32 euro. Omdat de man zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, krijgt hij ook een boete van 5.467 euro. Dat was te veel, zegt de gemeente in hoger beroep. Het had 5.280,69 euro moeten zijn.
Mijnheer is op 1 augustus 2014 begonnen met de verbouwing van het winkelpand om er een loungecafé te kunnen beginnen. Hij heeft vanaf die datum een huurovereenkomst voor het winkelpand gesloten en diverse kosten voor het vestigen van het loungecafé gemaakt. Maar hij heeft daarbij niet de inlichtingenplicht geschonden. Hij heeft al in maart 2014 met medewerkers van het re integratieproject Talent2Work gesproken over zijn plannen. Ook heeft hij een intakegesprek gehad met een medewerker van de afdeling zelfstandigen, bij wie hij meldde dat hij bezig was met een loungecafé. Verder heeft de man bij de gemeente op 6 januari 2015 een horecavergunning aangevraagd en daarbij open kaart gespeeld. Hij heeft voor de bekostiging van de bouwactiviteiten in het winkelpand een lening van 15.000 euro van zijn familie in Turkije gekregen. Toen de gemeente zijn horecavergunning afwees, heeft hij de inrichting van het café weggedaan. In september 2015 heeft hij zijn familie 11.000 euro terugbetaald.
De gemeente heeft terecht de bijstandsuitkering ingetrokken en een deel teruggevorderd. Omdat de man zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden, was de gemeente verplicht om hem een boete op te leggen. Bij het opleggen van die boete is de gemeente uitgegaan van een te hoog benadelingsbedrag. Het benadelingsbedrag is het bedrag dat een cliënt te veel aan bijstand heeft ontvangen doordat hij geen of verkeerde informatie heeft gegeven. De CRvB stelt zelf op basis van het juiste benadelingsbedrag een evenredige boete vast van 1.347,24 euro. Zij houdt daarbij rekening met de financiële omstandigheden van de man én met de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet op 1 januari 2021. In deze wet wordt de beslagvrije voet verhoogd van 10 naar 5 procent. Hierdoor moet bij verrekening van te veel verstrekte bijstand 5 procent op de netto-uitkering worden ingehouden. Deze uitspraak van het CRvB betekent dat gemeenten die een boete opleggen en rechters die zelf een boete moeten vaststellen, moeten inspelen op de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet.
De lessen uit de toeslagenaffaire geven aanleiding om in dit jaarverslag aandacht te besteden aan door de Rechtspraak in 2020 geconstateerde tendensen in wets- en beleidsvoorstellen op het terrein van de rechtspleging.
De Rechtspraak constateert een trend naar verruiming van digitale toepassingen binnen de rechtspraak(keten). Hieraan is een positieve impuls gegeven door in de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid te voorzien in een tijdelijke wettelijke grondslag voor het houden van de mondelinge behandeling langs elektronische weg in burgerlijke en bestuursrechtelijke procedures, in de ruimere toepassing van telehoren in het strafrecht ten gevolge van de coronacrisis, in het BIT-advies project Digitale toegankelijkheid en het inmiddels in werking getreden Besluit elektronisch procederen.
Opvallend is het grote aantal wetsvoorstellen dat open normen bevat die nader moeten worden uitgewerkt in nog vast te stellen AMvB’s en ministeriële regelingen. Een veelbesproken voorbeeld hiervan is de Tijdelijke wet maatregelen covid-19. Maar ook in minder spoedeisende wetgeving zoals het wetsvoorstel Wet collectieve warmtevoorziening en het wetsvoorstel Wet economie en nationale veiligheid zien we deze techniek terug.
Verder valt het relatief hoge aantal voorstellen om specifieke zaken te concentreren bij 1 rechtbank op. Voorbeelden hiervan zijn onder meer het wetsvoorstel Wet toetsing economie en nationale veiligheid, het wetsvoorstel Wet wijziging visserijwet 1963, het wetsvoorstel Uitvoeringswet cyberbeveiligingsverordening en het voorstel tot concentratie van procedures m.b.t. verzoeken tot verbodenverklaring en ontbinding van rechtspersonen waarvan de werkzaamheid in strijd is met de openbare orde (artikel 2:20 BW procedures). Deze ontwikkeling is opvallend, omdat de gedachte bij de herziening van de gerechtelijke kaart was dat toegenomen schaalgrootte tot minder verschillen tussen de zaakpakketten bij de verschillende gerechten zou leiden.
De rol van de rechter verandert. Dit gebeurt op verschillende manieren:
In 2020 bracht de Raad voor de rechtspraak 3 wetgevingsadviezen uit over coronawetgeving.
Bij de Raad voor de rechtspraak komen jaarlijks veel aanvragen binnen voor medewerking aan wetenschappelijk onderzoek. Vaak hebben de aanvragen betrekking op het verkrijgen van informatie in de vorm van gegevens, zoals uitspraken of kwantitatieve data. Soms wordt ook gevraagd om rechters of andere medewerkers van de Rechtspraak te kunnen interviewen.
De zaak
Het taalgebruik van een gemachtigde is structureel beledigend. Na een waarschuwing heeft hij beterschap beloofd, maar inmiddels trekt hij weer van leer. Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch neemt een drastische beslissing.
De gemachtigde staat belanghebbenden bij in bezwaar- en (hoger)beroepsprocedures over belastingen, vooral de belasting op auto’s en motoren. Hij verricht de proceshandelingen en dient processtukken in. De man schrijft dingen als: ‘De leden van de Hoge Raad der Nederlanden zijn kennelijk krapuul van het allerergste soort’, en: ‘De Hoge Raad is een gekende misdaadorganisatie.’ Het hof ‘s-Hertogenbosch roept de gemachtigde tot de orde en vertelt hem dat hij weleens geweigerd zou kunnen worden als gemachtigde. Hij neemt daarop mondeling afstand van de beledigende taal en belooft beterschap. Vervolgens valt hij terug in oude gedrag. Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch vindt het genoeg geweest. Als hij geen bijstand meer magen verlenen aan belanghebbenden, dan zou dat volgens hem in strijd met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Hierin is het recht op rechtsbijstand geregeld.
Het taalgebruik van de gemachtigde is beledigend en verstoort de goede procesorde ernstig. Hij wordt geweigerd als gemachtigde in de meer dan 30 zaken waarin hij beledigende taal heeft gebruikt. Het gerechtshof heeft voorafgaand aan deze beslissing alle lopende dossiers waarin de gemachtigde optreedt beoordeeld op het taalgebruik. Het hof heeft daarbij een keuze gemaakt tot hoever grievende en beledigende opmerkingen wel of niet worden getolereerd. Het hof gaat voorbij aan sommige beledigingen, maar met name beledigingen waarbij instanties worden neergezet als criminele organisaties en ‘hoerenkasten’, overschrijden de fatsoensnormen. Bovendien kunnen het taalgebruik en het gedrag van de gemachtigde ertoe leiden dat een belanghebbende die hij vertegenwoordigt wordt benadeeld. Het verbod om iemand bij staan is niet in strijd met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De belastingplichtige wordt immers niet het recht op toegang tot de rechter ontzegd of de mogelijkheid ontnomen zich te laten adviseren, verdedigen en vertegenwoordigen. Hem wordt slechts de mogelijkheid ontnomen om zich door deze gemachtigde te worden bijgestaan. Met deze weigering wordt een legitiem doel nagestreefd, namelijk het waken voor onnodige en ernstige verstoring van de rechterlijke procedure. De belanghebbenden die door de beslissing van het gerechtshof niet langer worden bijgestaan door deze gemachtigde ontvangen daarvan bericht en krijgen de gelegenheid om een andere gemachtigde aan te wijzen.